Beschrijving van de anatomie van het ellebooggewricht en zijn fysiologische bewegingen m.b.t. de tennisarmbehandeling
De normale fysiologische bewegingen van de elleboog
Anatomie van de elleboog ( video )
Botstukken die het ellebooggewricht vormen
Buitenzijde rechter elleboog:
Hierboven zien we de botdelen die gezamenlijk het ellebooggewricht vormen. De laterale epicondyle is de plaats waar de pezen, die de tennisarm veroorzaken, aanhechten aan het bot. Bij een tennisarm is deze regio geïrriteerd.
De belangrijkste ligamenten van het rechter ellebooggewricht
Buitenzijde rechter elleboog:
Hierboven is een elleboog te zien vanaf de buitenzijde bekeken. De laterale epicondylus van de humerus is meestal de pijnlijke plaats bij een tenniselleboog. Tevens is duidelijk het ligament collaterale radiale te zien. Deze buitenste elleboogband speelt bij de tennisarm een grote rol. De band is vaak geïrriteerd en iets verdikt. Hij beperkt in dat geval de uiterste strekking van de elleboog.
peesaanhechtingen buitenzijde-regio elleboog.
Buitenzijde rechter elleboog:
Hierboven zien we dat er vele spieren aan de lateraal epicondyl aanhechten. Uit onze ervaring leren we dat vrijwel altijd meerdere spieren betrokken zijn bij een tennisarm. De anatomie laat zien dat er eigenlijk een gemeenschappelijke peesaanhechting is en dat er dus ook geen onderscheid gemaakt moet worden tussen diverse spieren. Een tennisarm heeft daarom nooit met enkel 1 spier te maken maar vaak met meerdere.
bloedvaten rond elleboog (hier vooraanzicht rechter elleboog)
zenuwen rond de elleboog (hier vooraanzicht rechter elleboog)
Lateral Cubital Force Transmission System
foto links
Fasciale structuur laat een samenhang zien van de gehele extensorengroep.
© INTERNATIONAL JOURNAL OF THERAPEUTIC MASSAGE AND BODYWORK—VOLUME 2, NUMBER 4, DECEMBER 2009 door Jaap van der Wal, University Maastricht, Faculty of Health, Medicine and Life Sciences, Department of Anatomy and Embryology.
Plaatje links: Recent anatomisch onderzoek toont aan dat ter hoogte van de laterale epicondyl zich een netwerk bevindt van verdikte collageenstructuren die de diverse extensoren (gedeeltelijk) omgeven. Deze zijn gerangschikt als schotten (onderling verbonden) die meelopen met de spieren in de richting van de pols. Halverwege de onderarm gaat deze verdikte collageenstructuur over in een zeer dunne draadstructuur en loopt vervolgens samen met de extensorpezen t.h.v. de pols. Deze verdikte collageenstructuur moet beschouwd worden als een laterale stabilisator van het ellebooggewricht. Het functioneert als een soort rotator cuff systeem zoals we zien bij de schouder. De structuur is tevens een belangrijke aanhechtingsplaats voor de extensoren. Deze collageenstructuur wordt ook wel het “laterale cubitale force transmission syteem” genoemd en speelt een belangrijke rol bij de krachtsverdelingen tijdens de aanspanning van de extensoren (buitenste spieren onderarm). Deze structuur moet gezien worden als een voortzetting (en ook aanhechtingsplaats) van de spieren in de onderarm en tevens bevat deze structuur ook de laterale banden en kapselverstevigingen. De collageenstructuur loopt in serie met de extensorenmusculatuur en heeft een belangrijke functie in het overbrengen van krachten op de uiteindelijke aanhechting. Het maakt dat spieren, pezen en banden zich gedragen als één geheel en dat betekend dat ter hoogte van de laterale epicondyl de krachten zich beter verdelen en dat houdt ook in dat krachten van de afzonderlijke spieren direct hun weerslag hebben op de anderen. Het voordeel is ook dat door deze samenhang de elleboog aan de buitenzijde zeer goed gestabiliseerd wordt. Dat betekend echter ook dat problemen aan de buitenzijde van de elleboog vaak het gevolg zijn van langdurige verkeerde belasting. Het systeem is sterk en problemen in dit gebied kunnen alleen ontstaan als er een opeenstapeling van krachten aan voorafgegaan zijn die een negatieve uitwerking hebben gehad op deze structuren.
De belangrijkste spieren die bij een tennisarm betrokken zijn
illustratie: ©university of washington
(fig 1) De M. extensor digitorum, M. extensor digiti minimi en de M. extensor carpi ulnaris hebben samen met de M. extensor carpi radialis brevis een gemeenschappelijke peesaanhechting op de laterale epicondyl.
( fig 3) M. Extensor Carpi Radialis Brevis:
De peesaanhechting van deze spier is bij de tennisarm altijd aangedaan. Hij hecht aan de buiten-onderzijde van de bovenarm (de epicondyl lateralis humeri). De spier loopt uiteindelijk met een pees naar de basis van het 3e middenhandsbeentje (middelvinger). De hoofdbeweging van deze spier is de hand bewegen in de richting van de handrug.
(fig 2) De m. extensor carpi radialis longus is bij de tennisarm van minder belang.
Bij een tennisarm is er dus vrijwel geen onderscheid te maken tussen een van deze 4 pezen.
(fig 5 ) Hiernaast zien we de
M. Anconeus. Dit is een kleine spier die vooral van belang is bij de eindstrekking van de elleboog.
Hij hecht ook aan de laterale epicondyle
De neuro-anatomische relatie
Nervus Radialis C5 – C8
De N.Radialis (C5-C8) is de zenuw die soortgelijke klachten zou kunnen geven als die van een tennisarm. De zenuw kan in zijn verloop op diverse plaatsen bekneld dan wel geïrriteerd worden. In de differentiaaldiagnostiek zal daar rekening mee moeten worden gehouden.
Onze ervaring leert dat de oorzaak van een tennisarm niet gezocht moet worden in de halswervelkolom.
Is de N. radialis betrokken bij het klachtenpatroon dan zijn de symptomen meestal te beïnvloeden door bewegingen van de halswervelkolom of schoudergordel. De symptomen zijn dan meestal ook uitgebreider en tevens spelen sensibele (gevoels) veranderingen dan ook een rol.
sensoriek N. Radialis
Tenniselleboog pijnklachten kunnen soms uitstraling hebben in onderarm en zelfs hand.
De differentiaaldiagnose moet meer centrale problemen van de N. Radialis uitsluiten.
Een pijngebied zoals hier links is aangegeven is niet mogelijk bij een tenniselleboog.
De zenuwen uit de halswervelkolom verzorgen ook de sensibiliteit van het bot .
Een irritatie van deze zenuwen kan uitstralende pijn veroorzaken in de arm. De pijnklachten kunnen dan lijken op die van een tennisarm.
Het verschil is echter dat bewegingen van de halswervelkolom bij een bestaande tennisarm de klachten niet geprovoceerd zullen worden.
Dit is wel mogelijk is bij zenuwirritatie vanuit de halswervelkolom.
De karakteristieke pijn bij een tennisarm bevindt zich aan de buitenzijde van de elleboog
Bij de palpatie van de epicondyle laterale vindt men het positieve drukpijnpunt distaal op de epicondyl. Benader daarom de epicondyl vanaf distaal naar proximaal.
Soms is het meest pijnlijke punt iets naar achter of hoger op de epicondyle te vinden.
In sommige situaties kan de locatie van de pijn iets zeggen over de diagnose. Links worden twee verschillende mogelijkheden weergegeven. Ze zijn echter meestal niet doorslaggevend voor de juiste diagnose.
zie ook
radiaal tunnel syndroom
De meest betrouwbare test ter diagnosestelling van een bestaande tennisarm
TEST: – elleboog volledig gestrekt
– hand, onder tegendruk, naar boven drukken
– pijn wordt gevoeld aan buitenzijde elleboog (en soms onderarmspieren)
– is de test positief dan waarschijnlijk een aanwezige tennisarm
Een extra test is in deze stand weerstand te geven tegen de middelvinger.